maandag 22 maart 2010

Hermes

Het is die veel te lang uitgelopen donderdagavond in die veel te lange werkweek en ik sta mijn futloze achterwerk aan te schuiven in die veel te lange rij om van de trein te stappen. Voor mij staat een jonge snuiter te pronken, druipend in de zelfvoldaanheid. Diezelfde aura die je eerder bij mannen tegen de 40 zult opmerken, nadat ze effectief al het één en andere verwezenlijkt hebben. De opbouw van een succesvolle carrière bijvoorbeeld, of het onderhouden van vrouw, kinderen en minnares.

Ik neem even de tijd om heel zijn zelfvoldane figuur van kop tot teen te screenen, tot mijn blik struikelt. Zo ongeveer ter hoogte van zijn middel. Net onder dat prematuur hangende bierbuikje van hem. Daar zat het, als een opgeblonken jodenster – in mijn ogen. Een trofee in die van hem. Strak om zijn middel gegespt premium kwaliteit kalfsleder, samengehouden door een verdacht fel blinkende H-vormige gesp. In goud. Het was waarlijk geen zicht, de manier waarop dat jonkie daar stond: in die pauwerige contrapost waardoor zijn bourgeois heupsierraad helemaal op de voorgrond treden kon.

Even lachwekkend zelfbewust als een vijfjarige nadat ze zich eens helemaal heeft laten gaan in de kleer- en make-upkast van haar moeder. U weet wel: lippenstift tot aan bovenste oogleden, mascara keurig in het haar, strompelend in die hoge hakken, als sloten om haar kindervoetjes, en - niet te vergeten - de met sokken opgevulde BH, liefst over alle andere kledingstukken heen. Eenzelfde golf van vertederde “ach, kijk nou” kwam over mij heen bij 't aanschouwen van Jonge Adonis uit Sint-Martens-Latem. Alleen werden mijn tedere gevoelens al snel overschaduwd. Lichtelijk geïrriteerd werd ik van de enorme graad van nonsens die het hele tafereel uitstraalde.


Was de wereld een iets meer humoristische en eerlijke plek geweest, dan was ik op hem toegestapt en had ik het hem vlakaf gevraagd. Wat is toch het punt dat je hopeloos probeert te maken met het dragen van dat gedrocht? Want louter statement-loze esthetiek kan er toch onmogelijk achter zitten? Die riem heeft godverdomme nog minder sex-appeal dan de huidkleurige, net onder haar schort piepende nylonkousen van mijn grootmoeder.


Maar de wereld is niet echt een eerlijke plaats, en grappig is-ie al helemaal niet. Dus hield ik mijn bakkes, en bedacht dat die veel te lange werkweek maar eens dringend op zijn einde moest komen. Want dat de wereld een circus is, vol clowns met lege symbolen, dat wist ik al wel. Alleen is die vaststelling – om één of andere reden – zoveel onbeduidender op een zonovergoten aperitiefterrasje op zondagnamiddag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten